Uitwendig onderzoek van de zwangere

Materiaal

  • beschutting op onderzoekstafel of bed
  • lintmeter
  • doptone en contactgel
  • horloge met secondewijzer
  • cellulose doekjes

Voorbereiding

Belang van warme handen en korte nagels

Belang van lege blaas (indien nodig urine-onderzoek (link procedure urine-oz adhv uristicks))

Uitvoering

Stap 1: Algemeen beeld tov. referentiepunten (vanaf 12 wken)

Kijk eerst na of de navel in het midden tussen symfyse en ribbenboog zit (begin zwangerschap)

Sta met je gezicht naar het gezicht van de vrouw

Vraag de vrouw haar benen te strekken (wees bedacht op vena cava syndroom)

Plaats linker pink op symfyse en rechter pink op ribbenboog

Leg duimen tegen elkaar

Kijk waar de navel zich tov. de duimen bevindt: onder de duimen (normale inplanting), meer naar

onder (lage inplanting) of meer naar boven (hoge inplanting).

Palpeer met beide (vlakke) handen om de bovengrens van de uterus te bepalen en benoem tov.

symfyse – navel – xyfoïd

Dit geeft een algemeen beeld maar is onvoldoende om de groei van de foetus op te volgen.

Opm: Vanaf 12wken ter hoogte van S (symfyse); rond 24 weken BRN(bovenrand navel); 28 weken ¼ NX (navel-xyfoïd); 32 weken ½ NX; 36 weken ¾ NX; 40 
          weken ter hoogte van ribbenboog
Stap 2: Fundushoogte bepalen (vanaf 26-28 wken)

Laat de zwangere een comfortabele houding aannemen in halfzittende positie hoofdeinde bank= 15°

Benen zijn gestrekt, armen langs het lichaam

Blaas is leeg, uterus niet gecontraheerd

Hoogste punt fundus palperen zonder neer te duwen

Houd de lintmeter met één hand aan de bovenkant en meet blind naar de symfyse toe

Kijk of dit overeenkomt met de termijn van de zwangerschap

Opm: Referentiepunten zijn afhankelijk van het land  licht verschillend:

Verenigd Koninkrijk: aantal weken = aantal cm +- 3cm

Australië: aantal weken= aantal cm +- 2 cm

België/ Nederland: aantal weken -4 = aantal cm of aantal cm + 4 = aantal weken

Het resultaat wordt in een geïndividualiseerde curve geplaatst (lengte-gewicht moeder, etniciteit, pariteit, aantal weken, geslacht foetus. Dit bepaalt allemaal het groeipotentieel van het kind en gaat dus uit van het geschat optimaal gewicht)

In het derde trimester opvolging door maximaal 2 verschillende zorgverleners en met een interval van minstens 2 weken

Echo in derde trimester: enkel als diagnose bij risico (op basis van anamnese, afwijkende curve) à geschat foetaal gewicht wordt berekend en op dezelfde curve geplaatst

Stap 3 : handgrepen van Leopold

Stap 4: foetale harttonen

Nazorg