Subcutane inspuiting met 10mm of 25mm naald

Materiaal

  • Alcoholische ontsmettingsstof
  • Naaldcontainer
  • Nierbekken en/of afvalzak
  • De voorbereide spuit met medicatie
  • Niet-steriele kompressen
  • Steriele SC naald + reserve

Voorbereiding

Uitvoering

Je neemt de voorbereide spuit met medicatie (uit flacon vloeistofflacon met poeder of ampul) en controleert de aangebrachte identificatiegegevens.

Je verwijdert de optreknaald met de hand en werpt deze in de naaldcontainer (cave: steriliteit).

Je plaatst de SC naald op de spuit.

  Let op: Je past de SC naald aan i.f.v. de inspuitplaats en de individuele patiënt.

Je purgeert de spuit met de SC naald tot aan het aanzetstuk. Je fixeert hierbij spuit en naald.

Je geeft de patiënt de juiste houding en je doet de juiste plaatsbepaling.

Je ontsmet de insteekplaats van circulair van binnen naar buiten, voldoende ruim, en je respecteert hierbij de contacttijd.

Je neemt de spuit klaar en verwijdert de hoes van de SC naald.

Je verwittigt de patiënt.

Je maakt een huidplooi:

10 mm naald:

  Je prikt de naald loodrecht en volledig in de huidplooi.

  Je spuit de medicatie langzaam in terwijl je de huidplooi behoudt.

  Je verwijdert de naald en laat hierbij de huidplooi los.

  Je brengt de naald in de naaldcontainer

25 mm naald:

  Je prikt aan de basis van de huidplooi en brengt de naald in voor 2/3 onder een hoek van 45° met de naaldopening naar boven.

  Je laat de huidplooi los.

  Je controleert de beweeglijkheid van de naald.

  Je fixeert met de niet-dominante hand de spuit en naald.

  Je doet een bloedvatcontrole.

  Je spuit de medicatie langzaam in.

  Je verwijdert de naald terwijl je de naald ondersteunt met een kompres.

  Je brengt de naald onmiddellijk in de naaldcontainer.

  Je drukt met de kompres op de insteekplaats.

Nazorg

Bronnen