Materiaal
- Alcoholische ontsmettingsstof (chloorhexidine 2% in 70° alcohol)
- Naaldcontainer
- Nierbekken en/of afvalzak
- Klaargemaakt geïdentificeerde infuus
- Kleine bedbescherming
- Knelband
- Steriele kompressen
- Niet-steriele handschoenen
- Katheter + reserve
- Steriel katheterverband + reserve
- Materiaal voor bloedafname afhankelijk van het gekozen systeem
- Adapter
Voorbereiding
- Handhygiëne: wassen van handen
- Handhygiëne: handontsmetting
- Handhygiëne: gebruik van niet-steriele handschoenen
- Voorbereiding
- Werkvlak voorbereiding
- Identificatie patiënt
- Identificatie medicatie
- Identificatie staal
- Preventie prikongeval
Uitvoering
Denk zelf na over de momenten van handhygiëne en het gebruik van niet-steriele handschoenen.
je controleert het aanvraagformulier
Je geeft de patiënt een liggende of zittende houding.
Je organiseert het werkblad en opent de nodige verpakkingen.
Zet jezelf comfortabel en ergonomisch naast de patiënt.
Je legt de bedbescherming onder de arm.
Je legt de knelband onder de arm en maakt deze vast.
Je zoekt een geschikte ader.
Je ontsmet de punctieplaats rastervormig en respecteert hierbij de contacttijd.
Je neemt de katheter en verwijdert de beschermhuls.
Je strekt de huid van de patiënt en waarschuwt voor de prik.
Je brengt de naald in onder een hoek van 15° tot 30° met de naaldopening naar boven. Is er bloed zichtbaar in de bloedterugloopkamer van de katheter dan wordt de katheter voorzichtig over de naald opgeschoven.
Let op: Indien je fout prikt herbegin je met een nieuwe naald vanaf het aandoen van de knelband!
Je houdt de katheter gefixeerd (cave overzicht en steriliteit insteekpunt) en:
Je duwt de ader af (niet op het insteekpunt), verwijdert de naald en brengt deze in de naaldcontainer.
Je plaatst het bloedafnamesysteem rechtstreeks op de katheter en neemt de nodige bloedstalen.
Je maakt de knelband los van zodra de bloedafname is uitgevoerd.
Je verwijdert het beschermdopje van de infuusset.
Je koppelt deze aan op de katheter.
Je opent de rolregelklem van de infuusset en controleert het insteekpunt op zwelling.
Je reinigt zo nodig de arm rond het insteekpunt met steriele kompressen.
Je bevestigt de katheter d.m.v. het katheterverband en legt een anti-tractielus aan.
Je regelt de inloopsnelheid en hangt het infuus op de juiste hoogte.
Je maakt de bloedtubes, voorzien van de juiste identificatie, samen met het aanvraagformulier klaar voor het transport naar het labo.
Nazorg
Denk eraan de stalen correct te bewaren indien deze niet onmiddellijk naar het laboratorium kunnen gebracht worden.
Informeer de patiënt over de belangrijkste aandachtspunten van een infuus.
Bronnen
- Ana-Maria Simundic, K. B.-L. (2018). Joint EFLM-COLABIOCLI Recommendation for venous blood sampling.
- BCFI. (2024). Opgehaald van https://www.bcfi.be/
- Ghekiere, V., & Nelissen, G. (2013). Infusiebeleid voor verpleegkundigen. Acco.
- Goossens, L. (2018). Intraveneuze katheters, Praktijkgids voor een kwaliteitsvolle en multiprofessionele aanpak. Acco.
- Gorski, L. A.-B., Hadaway, L. M.-B., Hagle, M. E.-B., Broadhurst, D. M., Clare, S. M., Kleidon, T. M., & Meyer, B. M. (2021). Infusion Therapy Standards of Practice, 8th Edition. Journal of infusion nursing, S1-S224.
- Vermeulen, M. (2019). Stappenplannen, Technisch Verpleegkundige Verstrekkingen. Bohn Stafleu van Loghum.
- O’Grady, N. P., Alexander, M., Burns, L. A., Dellinger, E. P., Garland, J., Heard, S. O., … & Healthcare Infection Control Practices Advisory Committee (HICPAC)(Appendix 1). (2011). Guidelines for the prevention of intravascular catheter-related infections. Clinical infectious diseases, 52(9), e162-e193.
(Laatst gewijzigd op 06/01/2025)