Maagtubage: plaatsen microsonde

Materiaal

  • Microsonde
  • Afvalzak
  • Bolkom met water
  • Cellulose bedbescherming
  • Cellulose zakdoekjes
  • Beker(s) met water
  • Naso-fix en/of kleefpleister
  • 2 Nierbekkens
  • Niet-steriele handschoenen
  • pH indicator papier
  • Aangepaste voedingsspuit (paars)

Voorbereiding

Uitvoering

Je laat de patiënt een rechtzittende houding aannemen.

Je laat een eventuele tandprothese uitdoen (of doet deze uit) en legt deze in een beker water.

Je laat de neus van de patiënt snuiten.

Je legt de bedbescherming t.h.v. het abdomen.

Je geeft het nierbekken en de zakdoekjes aan de patiënt.

Je doet de niet-steriele handschoenen aan.

Je neemt de sonde en meet de in te voeren lengte bij de patiënt af aan de hand van de NEX methode + 10 cm.

Je markeert de in te brengen lengte met watervaste stift of kleefpleister.

Je bevochtigt de sonde.

Je vraagt de patiënt om de kin op de borst te brengen.

Je plaatst de sonde in de neus en voert ze ongeveer 10 cm in.

Je vraagt aan de patiënt om te slikken (eventueel met een beetje water) en voert de sonde verder in tot aan het markeringspunt.
Je kleeft de sonde voorlopig vast met een stukje kleefpleister.

Je brengt met een aangepaste voedingsspuit (paars) 5-10 ml lucht in om te voorkomen dat de kathetertip tegen de maagwand zit.

Je aspireert enkele druppels maagvocht.

Je controleert de pH van het maagvocht door enkele druppels op het pH indicatorpapier te brengen.

Je vergelijkt het indicatorpapier met de meetschaal:

  Indien pH <5.5: plaatsing naar alle waarschijnlijkheid in de maag

  Indien pH >5.5: wacht 10 min en voer opnieuw een controle uit. Eventueel doe je ook een controle na 30 en 60 minuten. Blijft de pH >5.5 overleg je met de arts in
  functie van een radiologische controle.

Je doet je handschoenen uit.

Je fixeert de maagsonde met Nasofix.

Je verwijdert bedbescherming en je geeft de patiënt een comfortabele houding.

Je brengt de patiënt naar RX ter controle van de juiste plaatsing van de microsonde.

Nazorg

Bronnen

  • Metheny, N. A., Krieger, M. M., Healey, F. & Meert, K. L. (2019, mei). A review of guidelines to distinguish between gastric and pulmonary placement of nasogastric tubes. Heart & Lung, 48(3), 226–235. https://doi.org/10.1016/j.hrtlng.2019.01.003