Materiaal
- Naaldcontainer
- Nierbekken en/of afvalzak
- De voorbereide spuit met medicatie (1 ml spuit)
- Niet-steriele kompressen
- Steriele ID naald + reserve
Voorbereiding
- Handhygiëne: wassen van handen
- Handhygiëne: handontsmetting
- Voorbereiding
- Werkvlak voorbereiding
- Identificatie patiënt
- Uitpakken gedeeltelijk steriel materiaal
- Preventie prikongeval
Uitvoering
Je neemt de voorbereide spuit met medicatie (Flacon met vloeistof, flacon met poeder of ampul) en controleert de aangebrachte identificatiegegevens.
Je verwijdert de optreknaald met de hand en werpt deze in de naaldcontainer (cave: steriliteit).
Je plaatst de ID naald op de spuit.
Je purgeert de spuit met de ID naald tot aan het aanzetstuk. Je fixeert hierbij spuit en naald.
Je geeft de patiënt de juiste houding en je doet de juiste plaatsbepaling.
Je neemt de spuit klaar en verwijdert de hoes van de ID naald.
Je maakt de insteekplaats proper.
Je verwittigt de patiënt.
Je trekt de huid strak en brengt met de dominante hand de naald onder een hoek van 10° en met de opening van de naald naar boven de huid in (cave: aanzetstuk van de naald vasthouden).
Je spuit de medicatie langzaam in.
Je verwijdert de naald en houdt de huid tegen (cave: niet nadrukken en/of wrijven)Je brengt de naald onmiddellijk in de naaldcontainer.
Nazorg
Bronnen
- BCFI. (2024). Opgehaald van https://www.bcfi.be/
- Ghekiere, V., & Nelissen, G. (2013). Infusiebeleid voor verpleegkundigen. Acco.
- Goossens, L. (2018). Intraveneuze katheters, Praktijkgids voor een kwaliteitsvolle en multiprofessionele aanpak. Acco.
- Vermeulen, M. (2019). Stappenplannen, Technisch Verpleegkundige Verstrekkingen. Bohn Stafleu van Loghum.
(Laatst gewijzigd op 06/01/2025)