BLS kind (Pediatrie)

Materiaal

  • Geen specifiek materiaal noodzakelijk.
  • Indien beschikbaar ballon-masker, zuurstof

Voorbereiding

  • Gezien het hoogdringende karakter van deze handeling, vervallen de voorbereidingsstappen. Breng jezelf echter niet in gevaar!

Uitvoering


Flowchart basale pediatrische reanimatie (PBLS)

  • Verzeker de veiligheid van de hulpverlener en het kind.
  • Check de reactie op verbale en tactiele stimulatie. Vraag omstaanders om hulp.
    • Indien er meer dan één hulpverlener is, moet de tweede hulpverlener, zodra het bewustzijnsverlies is vastgesteld, onmiddellijk de dringende medische hulpdiensten verwittigen, bij voorkeur met een mobiele telefoon met luidsprekersfunctie.
  • Als het kind niet reageert, open de luchtweg en beoordeel de ademhaling gedurende maximaal 10 seconden.
  • Als er enige twijfel bestaat over een normale ademhaling, ga ervan uit dat deze niet normaal is.
  • Kijk naar de ademhalingsbewegingen, luister en voel naar verplaatsing van de lucht doorheen neus en/of mond.
  • Bij een bewusteloos kind met abnormale ademhaling: geef 5 initiële beademingen.
    • Bij zuigelingen, zorg voor een neutrale positie van het hoofd. Bij oudere kinderen zal meer hoofdkanteling nodig zijn.
    • Blaas lucht in de mond bij het kind. In mond en neus bij de zuigeling. Gedurende 1 seconde.
  • Als het moeilijk is om een effectieve beademing te bekomen, kan de luchtweg verstopt zijn: verwijder zichtbare obstructie en herpositioneer het hoofd. Verricht 5 pogingen. Indien geen succes, ga over naar borstcompressies.
  • Getrainde hulpverleners ventileren (indien beschikbaar) met masker en ballon.
  • Indien je alleen bent: verwittig de medische hulpdiensten onmiddellijk na het toedienen van de eerste vijf beademingen. Indien er geen (mobiele) telefoon beschikbaar is, reanimeer dan 1 minuut voor je het kind verlaat.
  • Ga onmiddellijk verder met 15 borstcompressies, tenzij er duidelijke tekens van leven zijn (zoals beweging, hoesten).
    • Frequentie: 100 -120/ minuut voor zuigelingen en kinderen.
    • Diepte: de onderste helft van het borstbeen indrukken over minimum een derde van de doormeter.
    • Zorg dat de borstkas helemaal kan terugveren.
    • Indien mogelijk, voer de borstcompressies uit op een stevige ondergrond. Verplaats het kind alleen indien dit duidelijk leidt tot betere omstandigheden voor reanimatie (ondergrond, toegankelijkheid).
    • Verwijder kledij enkel als deze het toedienen van borstcompressies sterk verhindert.
    • Gebruik bij voorkeur de twee-duimen techniek voor borstcompressies bij zuigelingen. Hulverleners die alleen zijn, kunnen de twee vingertechniek gebruiken.
  • Bij kinderen ouder dan 1 jaar gebruik ofwel de één- hand- of twee-handentechniek.
  • Na de 15 borstcompressies volgen 2 beademingen en dan alternerend borstcompressies en beademingen volgens de 15:2 cyclus.
    • Onderbreek de reanimatie in geen geval tenzij er duidelijke tekens van leven zijn (beweging, hoesten) of bij uitputting.
    • Als er duidelijke tekens van leven zijn, maar het kind blijft bewusteloos en ademt niet normaal, ondersteun de ademhaling.
  • Gebruik van een automatische externe defibrillator (AED)
    • Wanneer? Bij plotse collaps in het bijzijn van een getuige è zeer grote waarschijnlijkheid van onderliggend schokbaar ritme.
    • 1 hulpverlener: Gebruik AED indien beschikbaar en makkelijk toegankelijk. Anders direct starten met de reanimatie zoals hierboven beschreven.
    • Meerdere hulpverleners: Bel de medische hulpdiensten, haal een AED en leg die aan. Probeer de reanimatie zo min mogelijk te onderbreken.
    • Indien mogelijk, gebruik een AED met een pediatrische stroomverzwakker bij zuigelingen en kinderen onder 8 jaar. Als dit type AED niet beschikbaar is, gebruik een standaard-AED voor alle leeftijden.
  • PBLS bij trauma:
    • Probeer de wervelzuil zo min mogelijk te bewegen.
    • Pas rechtstreekse druk toe om massieve uitwendige bloedingen te stelpen.
  • Stabiele zijligging:
    • Bij bewusteloze kinderen zonder hartstilstand en die een duidelijke normale ademhaling hebben, kan men een open luchtweg behouden, door een kind in stabiele zijligging te leggen.
  • Eenmaal in stabiele zijligging, herevalueer elke minuut.
  • Luchtwegobstructie door vreemd lichaam
    • Zolang het kind efficiënt hoest (responsief, luide hoest, inademen voor het hoesten, huilen of praten), is er geen speciaal maneuver nodig. Moedig het kind aan om te hoesten en blijf de toestand beoordelen.
    • Wanneer het hoesten inefficiënt wordt (verminderd bewustzijn, stille hoest, onmogelijkheid om te ademen of te praten, cyanose), start met de reddingsmaneuvers.
      • Indien het kind nog bewust is geef rugslagen. Dit zowel bij zuigeling als bij kind 
  • Indien rugslagen de luchtwegobstructie door een vreemd lichaam niet oplossen, geef borststoten aan zuigelingen of buikstoten aan kinderen. Indien het vreemd lichaam niet verwijderd is en het slachtoffer nog steeds bij bewustzijn is, ga door met de sequentie van afwisselend rugslagen en borststoten (zuigeling) of buikstoten (kind). Laat het kind niet alleen.
  • Indien het voorwerp met succes verwijderd is, beoordeel de toestand van het kind. Medische opvolging is aangewezen wanneer het slachtoffer buikstoten kreeg.
  • Indien het slachtoffer met een luchtwegobstructie door een vreemd lichaam het bewustzijn verliest, start het pediatrisch BLS Algoritme. Competente hulpverleners kunnen het gebruik van een Magilltang overwegen om een vreemd lichaam te verwijderen.

Nazorg

Bronnen

  • Perkins, G.D., et al. (2021). Richtlijnen van de European Resuscitation Council: algemene samenvatting. 159-165.

(Laatst gewijzigd op 20/09/2024)